Karel de Grote was een weetgierige heerser. Geleerden uit heel Europa onderwezen hem en zijn kinderen in de zeven disciplines van de antieke wetschap: grammatica, retorica, dialectica, aritmetica, geometrie, astronomie en muziek. Hij leerde zelf pas op latere leeftijd schrijven maar sprak vloeiend Latijns en verstond Grieks. Hij hield zich bezig met de grammatica van zijn Frankische moedertaal en liet de mondelinge overleveringen van de onderworpen volken optekenen. Zijn Akense hofschool ontsloot het weten van zijn tijd en verbreidde het door het hele rijk.
Maar de wetenschap had zich in de voorafgaande tijd vooral in de islamitische cultuur verder ontwikkeld en in mindere maten in het Frankische gebied. Mathematica en geneeskunde, astronomie en mechanica beleefden daar een bloeiperiode. Karel de Grote onderhield contact met Harun-al-Rashid, de meest beduidende islamitische heerser van zijn tijd. Afgezanten uit Bagdad brachten naast kostbare geschenken ook weten naar het hof van de keizer. Naast de befaamde witte olifant Abul Abbas schonk de kalief Karel de Grote ook een astronomische klok. Het was een technisch meesterwerk en er was niemand in het Frankische rijk die in staat was iets soortgelijks te construeren.
Schilderij, (vermoedelijk van kopergravure), kunstenaar onbekend, rond 1600
Stadhuis Aken
(uit: Einhard, Het leven van Karel de Grote, rond 840)